‘Een zangleraar leert je niet zingen maar leert je durven zingen’

Wat is zingen eigenlijk:

Zingen lijkt op spreken op toonhoogte. Zingen is ook het bewust worden van je lijf. Je strot hangt in je hals en je lichaam is je instrument. Bewust worden van dat lijf is inherent aan leren zingen. Zingen is ‘met de billen bloot gaan’. Iedereen die zingt heeft deze kwetsbaarheid ervaren. Deze kwetsbaarheid kan leiden tot ‘heel erg je best gaan doen’ of juist ‘teveel ontspannen.’ In de zangles gaat het er om de stem de ruimte te geven om zo oorspronkelijk mogelijk te functioneren, zonder tegenwerking van aangeleerde gewoontes.

Veel mensen ervaren zangles dan ook als een persoonlijk ontwikkeling. Je leert naast je lijf kennen, ook ermee werken, expressie geven, emoties tonen, emoties beheersen, kortom expressief met je lijf omgaan. Het maakt veel mensen meer zelfbewust en zelfverzekerd.

Nog even terug naar het ‘spreken op toonhoogte’. Er zijn natuurlijk wel verschillen. Bij klassiek zang is er een redelijk eenduidig klankideaal. De vrouwen zingen merendeel boven hun stembreuk. Men noemde dat vroeger ‘kopstem’. Mannen zingen dan met hun ‘borststem’.

In de lichte muziek; musical, pop, rock, jazz, cabaret is het klankideaal veel minder ‘voorgeschreven’. Zo wordt er in (om in oude termen te blijven) gezongen in zowel borst- als kopsregister én wat daar tussen zit. Met name dat laatste is waar veel mensen mee worstelen; de middenstem, voix mixte, middenregister. Allemaal namen die in de loop van de tijd zijn gegeven aan deze stemfunctie. In EVT spreek je van dunnere wat meer gerekte stemplooi en in CVT kom je dan in curbing.

Ik werk veel met de methodes EVT, CVT en UVS; inzichten die inmiddels ook op de meeste conservatoria worden gehanteerd.

Lees verder over ‘les nemen is een kunst’…